Bij vererving van de gezinswoning door de partner is er een vrijstelling van de erfbelasting. Dit wil zeggen dat er geen erfbelasting betaald moeten worden op de netto-verkrijging van de gezinswoning.
Ouders en (klein)kinderen die meer dan 1 jaar samenwonen of wettelijk samenwonen kunnen niet genieten van deze vrijstelling.
Als aan de samenwoning een einde is gekomen door een feitelijke scheiding van de partners, door een geval van overmacht dat tot op het ogenblik van het overlijden heeft voortgeduurd, of door de verplaatsing van de hoofdverblijfplaats van een van de partners of van beide partners naar een rust- en verzorgingsinstelling of een assistentiewoning, wordt de laatste gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn langstlevende partner als gezinswoning aanzien .
Voor de verkrijging tussen partners of een verkrijging in rechte lijn wordt er een vermindering toegepast indien de netto-verkrijging van roerende en onroerende goederen samen niet meer bedraagt dan 50.000 euro.
Voor de verkrijging tussen alle anderen wordt er tevens een vermindering toegepast indien de netto-verkrijging niet meer bedraagt dan 75.000 euro.