De tarieven van de erfbelasting verschillen naargelang de graad van verwantschap waarin men valt:
TABEL I Tarief voor een verkrijging in rechte lijn en tussen partners | |||
Schijf in euro | tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in % | totaalbedrag van de belasting op de voorgaande gedeelten, in euro | |
Vanaf | tot en met | ||
0,01 | 50.000 | 3 % | |
50.000,01 | 250.000 | 9 % | 1.500 EUR |
250.000,01 | 27 % | 19.500 EUR |
TABEL II Tarief voor een andere verkrijging dan de verkrijgingen, vermeld in tabel I | |||||
Schijf in euro | tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in % | totaalbedrag van de belasting op de voorgaande gedeelten, in euro | |||
Vanaf | tot en met | tussen broers en zussen | tussen anderen | tussen broers en zussen | tussen anderen |
0,01 | 75.000 | 30 % | 45 % | ||
75.000,01 | 125.000 | 55 % | 55 % | 22.500 EUR | 33.750 EUR |
125.000,01 | 65 % | 65 % | 50.000 EUR | 61.250 EUR |
De erfbelasting wordt voor alle verkrijgingen tussen ouders en kinderen, partners, broers en zussen berekend per afzonderlijke erfopvolger op de netto-verkrijging. Voor de erfopvolging in rechte lijn en tussen partners wordt tevens een onderscheidt gemaakt tussen de onroerende en de roerende goederen. De roerende en onroerende goederen worden met andere woorden dus apart belast. De erfbelasting wordt voor alle andere personen berekend op het totaal dat deze erfgenamen gezamenlijk verkrijgen uit de nalatenschap. Het tarief loopt progressief op. Dit wil zeggen dat het tarief oploopt naarmate het bedrag waarop de erfbelasting berekend wordt, groter wordt. De en per toepasselijke schijf berekend wordt. Een ongehuwde vader overlijdt en laat zijn volledig vermogen na aan zijn 2 zonen als enigste erfgenamen. Het vermogen bedraagt 1.000.000 EUR, bestaande uit roerende goederen met een gezamenlijke waarde van 600.000 EUR en onroerende goederen met een gezamenlijke waarde van 400.000 EUR. De berekening verloopt als volgt: Ieder kind ontvangt dus 500.000 EUR (200.000 EUR in de onroerende goederen en 300.000 EUR in de roerende goederen). De erfbelasting wordt per hoofd berekend en er wordt een opsplitsing gemaakt tussen roerende en onroerende goederen. Iedere zoon moet in TOTAAL 48.000 EUR erfbelasting betalen.
Berekening
Voorbeeld 1
Een vrouw overlijdt en laat haar volledige vermogen na aan haar 2 broers als enigste nog in leven zijnde erfgenamen. Haar vermogen bedraagt 600.000 EUR, bestaande uit zowel roerende en onroerende goederen. De berekening verloopt als volgt:
Ieder broer ontvangt dus 300.000 EUR. De erfbelasting wordt per hoofd berekend maar de roerende en onroerende goederen worden hier niet opgesplitst.
Ieder broer moet in TOTAAL 163.750 EUR erfbelasting betalen.
Een man overlijdt en laat zijn volledige vermogen na aan zijn 2 nichtjes als enigste nog in leven zijnde erfgenamen. Zijn vermogen bedraagt 200.000 EUR, bestaande uit zowel roerende en onroerende goederen. De berekening verloopt als volgt:
Ieder nicht ontvangt 100.000 EUR, de erfbelasting wordt hier niet per hoofd berekend en er wordt geen opsplitsing gemaakt tussen roerende en onroerende goederen.
In TOTAAL moet er 110.000 EUR erfbelasting betaald worden door de 2 nichtjes, ieder moet dus 55.000 EUR betalen.